Cache-instellingen voor SSD configureren
- Ga naar Opslag en snapshots > Opslag > Cacheversnelling.
- Klik op Beheren en selecteer vervolgens Instellingen.
Het venster SSD-cache wisselen wordt geopend.
- Selecteer welke volumes en LUN's de SSD-cache kunnen gebruiken.Belangrijk:
Volumes en LUN's die op een extern opslagapparaat zijn gemaakt, kunnen vanwege de veiligheid van gegevens de SSD-cache niet gebruiken als het cachetype Lezen-schrijven is.
- Klik op Volgende.
- Selecteer een cachemodus.
Cachemodus
Beschrijving
Aanbevolen toepassingsscenario's
Willekeurige I/O
Alleen kleine gegevensblokken worden aan de SSD-cache toegevoegd. Grotere blokken worden rechtstreeks vanuit de reguliere opslag benaderd.
Virtualisatie, databases
Volledige I/O
Kleine en grote gegevensblokken worden aan de SSD-cache toegevoegd. Zowel achtereenvolgende als willekeurige I/O-aanvragen worden versneld.
Videostreaming, bewerkingen met toegang tot grote bestanden
Tip:Een RAID-groep met harde schijven kan qua achtereenvolgende I/O-bewerkingen mogelijk beter presteren dan een RAID-groep met SSD-schijven als de verhouding tussen harde schijven en SSD's minimaal 3:1 is en de groep met harde schijven RAID 0, 5, 6 of 10 als RAID-type heeft. De SSD's zijn echter altijd sneller qua willekeurige I/O-bewerkingen. Selecteer Willekeurige I/O als de NAS een RAID 0-, 5-, 6- of 10-groep met drie keer zoveel schijven als de SSD-cache bevat.
- Optioneel: Configureer de grootte van het bypass-blok.
Deze waarde bepaalt de maximale grootte van de gegevensblokken die in de SSD-cache worden opgeslagen. Als u een grotere waarde selecteert, wordt het succespercentage van de cache mogelijk verbeterd. Dit kost wel meer cacheruimte. De standaardwaarde is 1 MB.
- Klik op Voltooien.