Als dit document niet overeenkomt met uw huidige softwareversie, kunt u naar het Download Center gaan om andere beschikbare documentversies te vinden.

QNAP

QTS 5.0.x

Downloaden (PDF)

Instellingen voor DHCP Server configureren

Met het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) kunnen apparaten in een TCP-/UDP-netwerk automatisch worden geconfigureerd voor het netwerk als het apparaat wordt opgestart. De DHCP-service maakt gebruik van een client-servermechanisme, waarin een DHCP-server informatie over de netwerkconfiguratie opslaat en beheert voor clients en de benodigde gegevens biedt als een client om de informatie vraagt. De informatie bestaat onder meer uit het IP-adres en subnetmasker, het IP-adres van de standaardgateway, het IP-adres van de DNS-server en IP-leasegegevens.

Belangrijk:

Maak geen nieuwe DHCP-server als er al een in het netwerk aanwezig is. Wanneer meerdere DHCP-servers in hetzelfde netwerk worden ingeschakeld, kunnen er conflicten met IP-adressen of fouten in de netwerktoegang optreden.

  1. Ga naar Configuratiescherm > Netwerk en bestandsservices > Netwerk en virtuele switch.

    Het venster Netwerk en virtuele switch wordt geopend.

  2. Ga naar Netwerk > DHCP-server.
  3. Klik op Toevoegen.

    Het venster DHCP-server wordt geopend.

  4. Selecteer een aansluiting.
  5. Klik op Volgende.
  6. Selecteer de netwerkomgeving voor de DHCP-server.

    Optie

    Beschrijving

    DHCP-server in het huidige netwerk inschakelen.

    • De adapter behoudt het bestaande IP-adres en subnetmasker.

    • De DHCP-server deelt het subnetmasker met de adapter en wordt aan het volgende beschikbare IP-adres toegewezen.

    Wijs een IP-adres opnieuw toe aan de adapter en schakel een DHCP-server in op een nieuw subnet.

    • De adapter krijgt een nieuw IP-adres en subnetmasker toegewezen.

    • De DHCP-server gebruikt een ander subnetmasker en IP-adres.

    DHCP-server inschakelen voor een ander subnet.

    • De adapter behoudt het bestaande IP-adres en subnetmasker.

    • De DHCP-server gebruikt een ander subnetmasker en IP-adres.

  7. Klik op Volgende.
  8. Configureer een statisch IP-adres voor de adapter.
    Belangrijk:

    Er moet een statisch IP-adres worden geconfigureerd als er een DHCP-server wordt gemaakt.

    1. Klik op Yes.
    2. Configureer IP-adresinstellingen.

      Instelling

      Beschrijving

      Vastgesteld IP Address

      Geef een vast IP-adres op.

      Tip:

      Controleer uw netwerkconfiguratie voor informatie over hoe u deze instellingen het beste kunt configureren.

      Subnet masker

      Geef het subnetmasker op dat wordt gebruikt om uw IP-adres te verdelen.

      Standaardgateway

      Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de adapter.

      Jumbo Frame

      Jumbo Frames zijn ethernetframes die groter zijn dan 1500 bytes. Ze zijn ontworpen om de doorvoer van ethernetnetwerken te verbeteren en om het CPU-gebruik te verminderen tijdens de overdracht van grote bestanden. QTS ondersteunt de volgende Jumbo Frame-grootten:
      • 1500 bytes (standaard)

      • 4074 bytes

      • 7418 bytes

      • 9000 bytes

      Belangrijk:
      • Niet alle NAS-modellen kunnen werken met Jumbo-frames.

      • Er is een netwerksnelheid van minimaal 1000 Mbps vereist om Jumbo Frames te kunnen gebruiken. alle verbonden netwerkapparaten moeten Jumbo Frames inschakelen en dezelfde MTU-grootte gebruiken.

      Netwerksnelheid

      Geef de snelheid op waarop de adapter actief zal zijn.

      Tip:

      Automatisch afstemmen zal de overdrachtssnelheid automatisch detecteren en instellen.

      Primaire DNS Server

      Wijs een IP-adres toe voor de primaire DNS-server.

      Secundaire DNS-server

      Wijs een IP-adres toe voor de secundaire DNS-server.

      Belangrijk:

      QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken.

    3. Klik op Volgende.
  9. Configureer de DHCP-instellingen.

    Instelling

    Beschrijving

    Start-IP-adres

    Geef het eerste IP-adres op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients.

    Eind-IP-adres

    Geef de laatste IP-adressen op in een bereik dat is toegewezen aan DHCP-clients.

    Subnet masker

    Geef het subnetmasker op dat wordt gebruikt om uw IP-adres te verdelen.

    Leasetijd

    Geef op hoe lang een IP-adres wordt gereserveerd voor een DHCP-client. Het IP-adres wordt beschikbaar gesteld aan andere clients als deze tijd is verstreken.

    Standaardgateway

    Geef het IP-adres op van de standaardgateway voor de DHCP-server.

    Primaire DNS Server

    Geef een DNS-server op voor de DHCP-server.

    Secundaire DNS-server

    Geef een secundaire DNS-server op voor de DHCP-server.

    Belangrijk:

    QNAP adviseert om minimaal een DNS-server op te geven om URL's te kunnen opzoeken.

    WINS-server

    Geef het IP-adres van de WINS-server op.

    Tip:

    WINS (‘Windows Internet Naming Service’) zet de namen van Windows-netwerkcomputers (NetBIOS-namen) om in IP-adressen, zodat Windows-computers binnen een netwerk eenvoudig elkaar kunnen vinden en met elkaar kunnen communiceren.

    DNS-achtervoegsel

    Geef het DNS-achtervoegsel op.

    Tip:

    Het DNS-achtervoegsel wordt gebruikt voor het oplossen van onbevoegde of onvolledige hostnamen.

    TFTP-server

    Geef het openbare IP-adres op voor de TFTP-server.

    Tip:

    QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten.

    Opstartbestand

    Geef de locatie en bestandsnaam op van het opstartbestand voor de TFTP-server.

    Tip:

    QTS ondersteunt zowel PXE als het extern opstarten van apparaten.

  10. Klik op Toepassen.

‘Netwerk en virtuele switch’ voegt de DHCP-server toe.